Let op! De praktijk is gesloten t/m 26 mei.

Wist u dat?

Wist u dat de derde doodsoorzaak veroorzaakt wordt door medicatie gebruik van  de farmaceutische industrie?
Het boek Dodelijke medicijnen van Peter C. Gotzsche geeft ons een kijkje in de keuken van de laakbare handeling van deze sector.
Zelf arts en ooit werkzaam geweest hierin laat hij ons zien hoe groot de invloed van de farmaceuten is op de gezondheid van de men.
Vaak noemt men het al de maffia en na het lezen van dit schokkende boek kan ik deze benaming alleen maar bevestigen.
Meer dan het lezen waard, de eigen conclusies trekken en daar naar handelen.
Daarmee nemen we onze eigen verantwoordelijkheden in eigen handen en blijven we uit deze maffia vandaan.
De meeste medicijnen hebben nauwelijks een goede werking, wel altijd meer of mijn ernstige bijverschijnselen.
Uiteraard zijn er uitzondering waar bepaalde medicatie ons leven kan redden of meer levenskwaliteit geven maar de meeste kunnen zo de vuilnisbak in.

Goed voor hart en bloedvaten?

Door Melchior Meijer

Onderstaand artikel over de mogelijk averechtse gezondheids-effecten van ‘hartvriendelijke’ margarines met veel linolzuur werd in het voorjaar van 2004 geschreven in opdracht van een groot Nederlands tijdschrift.

De auteur stuurde de tekst zoals het hoort naar zijn bronnen bij margarineproducent Unilever, om hen de mogelijkheid te geven citaten te corrigeren. Hij hoorde niets meer. In plaats daarvan werd de redactie van betreffend tijdschrift door Unilever en de Nederlandse Hartstichting benaderd met het ‘dringende advies’ het artikel niet te plaatsen.

De redactie werd ook gebeld door Patricia Schutte van het Voedingscentrum. Ook zij drong er op aan ‘het artikel van Meijer’ niet te plaatsen, omdat de inhoud niet zou kloppen. Het Voedingscentrum is tijdens de research nooit benaderd en de auteur heeft zijn tekst nooit naar het Voedingscentrum gestuurd.
Korte samenvatting:

  • Veertig jaar propaganda ten spijt is nooit wetenschappelijk aangetoond dat verzadigd vet atherosclerose (‘aderverkalking’) en hart- en vaatziekten veroorzaakt.
  • Margarinefabrikant Unilever houdt ons sinds midden jaren ’60 voor dat we verzadigd vet zoveel mogelijk moeten vervangen door onverzadigd vet, vooral door het cholesterolverlagende linolzuur. Hierdoor zou het risico op hart- en vaatziekten worden verminderd. Bij het verspreiden van deze boodschap wordt de industrie geholpen door de Nederlandse Hartstichting en het Voedingscentrum.
  • Wetenschappelijk onderzoek wijst sinds midden jaren ’80 uit dat de westerse bevolking juist te véél linolzuur binnenkrijgt en dat dit leidt tot een cascade van ongunstige fysiologische reacties. Daardoor ontstaat ondermeer een verhoogd risico op juist hartinfarcten. Amerikaanse, Franse en Japanse experts waarschuwen daarom voor het gebruik van extra linolzuur.
  • Unilever – producent van het linolzuurrijke Becel – noemt deze autoriteiten bij monde van een woordvoerder ‘hittepetitten’. Ook de Nederlandse Hartstichting, promoter van Becelproducten, doet het onderzoek van deze experts af als ‘niet relevant’.
  • Linolzuur concurreert in het lichaam met een ander vetzuur: alfa linoleenzuur. Van alfa linoleenzuur is onomstotelijk aangetoond dat het fatale hartinfarcten voorkomt. De meeste mensen krijgen te weinig alfa linoleenzuur. Door veel linolzuur te consumeren, wordt hun relatieve gebrek aan alfa linoleenzuur nog groter.
  • Unilever lijkt een Nederlandse studie naar het beschermende effect van alfa linoleenzuur te hebben gemanipuleerd. Het bedrijf weigerde Groningse onderzoekers een margarine met weinig linolzuur te verschaffen. Op die manier bleef het schadelijke effect van extra linolzuur – dat in buitenlandse studies reeds was aangetoond – onder de radar.

Gezondheidsautoriteiten en media roepen al veertig jaar in koor dat verzadigd vet gevaarlijk is. Het zou dik maken en onze bloedvaten verstoppen. Zelfs wij nuchtere Hollanders hebben ons gek laten maken. De consumptie van voortreffelijke polderwaren als volle melk en roomboter is sinds de jaren ’60 meer dan gedecimeerd. En dat is wrang. Want het ziet er steeds meer naar uit dat de anti-vet boodschap op een dwaling berust.

Alle pertinente adviezen ten spijt, bestaat er onder wetenschappers absoluut geen eenduidigheid over de invloed van verzadigd vet op het ontstaan van hart- en vaatziekten en overgewicht. Sterker nog, het de hemel in geprezen linolzuur (‘goed voor hart en bloedvaten’) zou wel eens een wolf in schaapskleren kunnen zijn.

Tijdens een vakantie in Italië begin jaren ’50 had Ancel Keys, een jonge epidemioloog uit de Verenigde Staten, een AH-erlebnis. De huisarts van het dorp waar hij verbleef, vertelde hem dat hij in zijn loopbaan slechts enkele malen een patiënt met een hartinfarct had gezien. In het Amerika van die dagen was dat ziektebeeld een plaag aan het worden. Het lokale dieet in Keys’ vakantiedorp bevatte weinig dierlijk vet en de epidemioloog had zijn ‘eureka’: verzadigd vet veroorzaakt hartinfarcten. Keys was wetenschapper genoeg om op te merken dat de inwoners van dorpen wat meer landinwaarts zich tegoed deden

aan vette salami en mozzarella en óók nauwelijks hartproblemen kenden, maar hij was te zeer gegrepen door zijn idee om daar consequenties aan te verbinden. Hij zette een reusachtig onderzoek op. In zeven landen zette hij de consumptie van verzadigd vet af tegen het aantal hartaanvallen. En jawel. Zes van die zeven landen lieten een zwak positief verband zien. Het bewijs was geleverd. Tot op de dag van vandaag is de ‘Zeven Landen Studie’ de belangrijkste pijler voor de magere voedingsadviezen van instanties als het Voedingscentrum.

“Keys vertelde er niet bij dat hij die zeven landen zorgvuldig had geselecteerd,” zegt Dr. Uffe Ravnskov, nierspecialist en biochemicus in het Zweedse Lund. Ravnskov is auteur van het boek ‘The Cholesterol Myths’ (De Cholesterol Mythen), een stevig onderbouwde en ontluisterende analyse van het wetenschappelijke dogma dat verzadigd vet en cholesterol hart- en vaatziekten veroorzaken. Die theorie luidt als volgt: verzadigd vet verhoogt het cholesterol. Een verhoogd cholesterol is een risicofactor voor hart en vaatziekten. Verzadigd vet veroorzaakt dus hart- en vaatziekten. Onlangs kreeg Ravnskov voor zijn werk de prestigieuze Skrabanekprijs van Trinity College in Dublin. “Toen Keys zijn ingeving kreeg, waren er al 22 landen op precies dezelfde manier onderzocht. In 16 van de 22 landen vonden de onderzoekers geen of zelfs een sterk omgekeerd verband. De Zwitsers zagen hun alsmaar toenemende gebruik van dierlijk vet bijvoorbeeld gepaard gaan met een scherpe afname van het aantal hartinfarcten. Iets dergelijks zie je op het moment in de mediterrane landen en Japan. ‘Ondanks’ de fors toenemende rol van dierlijk vet in hun cuisine is het met de gezondheid van hun hart momenteel nòg beter gesteld dan veertig jaar geleden. Een opmerkelijke studie die afgelopen mei verscheen, suggereert dat verzadigd vet krachtige bescherming biedt tegen cardiovasculaire aandoeningen. Van Okinawa, de Japanse eilandengroep met het hoogste percentage 100-jarigen ter wereld, wordt vaak beweerd dat het een magere keuken heeft, maar kijk voor de grap eens in hun kookboeken. De mensen die nu kerngezond stokoud zijn, aten dagelijks varkensvlees en kookten met reuzel.” Keys meldde ook niet dat hij in twee vlak bij elkaar gelegen provincies in Finland, waar exact dezelfde, grote hoeveelheden spek en vette worst werden gegeten, enorme verschillen in het aantal hartproblemen waarnam. Mensen in de ene provincie kregen de meeste hartinfarcten van de wereld, mensen honderd kilometer verderop waren qua hartconditie te vergelijken met Japanners.

Ravnskov: “Hij wist zich geen raad met die tegenstrijdige data en negeerde ze. Daarmee liet hij een gouden kans liggen. Waarom ging hij niet op zoek naar het waarom van dat verschil?”

Keys startte met zijn al of niet bewuste slordigheid een merkwaardige trend. In de stroom publicaties die nadien op gang kwam, komen nogal wat ‘onregelmatigheden’ voor. Een raar voorbeeld is de Framingham Heart Study, een onderzoek dat al veertig jaar loopt onder inwoners van een voorstad van Boston. In de samenvatting van een deelstudie meldden de auteurs dat iedere procent verhoging van het cholesterolgehalte gepaard ging met een twee procent verhoging van het risico op een hartinfarct. Alle officiële adviezen, ook die van onze Hartstichting, stoelen daarop en de waarneming is in duizenden publicaties geciteerd. Diep verscholen in de eigenlijke studie, die volgens Ravnskov door niemand wordt gelezen, staat echter iets heel anders: ‘Elke daling van het cholesterolgehalte met 1 mg per deciliter bloed ging gepaard met een 11 procent hoger risico op een dodelijk hartinfarct’. Ravnskov legt de zere vinger op een aantal van dit soort cruciale ‘verschrijvingen’ en stelt dat mede daardoor een vals beeld is geschapen. De Zweed wijst er ook op dat de grote medische tijdschriften een halve eeuw lang vrijwel uitsluitend studies hebben gepubliceerd die de ‘vet is gevaarlijk’ gedachte ondersteunen. “Er is minstens zo veel degelijk materiaal dat de theorie onderuit haalt, maar dat ligt ongezien in de bibliotheek.”

Verzadigd vet verhoogt toch het cholesterol? “Als je meer eet dan je verbruikt,” nuanceert dr. Ravnskov. “En dan nog: so what? Cholesterol is een belangrijk antioxidant, dat het lichaam tegen van alles en nog wat beschermt. De lever maakt zelf dagelijks de hoeveelheid cholesterol aan die in een pak eieren zit. Het orgaan reguleert heel nauwkeurig hoeveel er in het bloed circuleert, daarom is het zo moeilijk om het met de voeding te beïnvloeden. Als het sterk stijgt, is dat een teken dat het lichaam zich tegen iets probeert te wapenen. Zo is goed beschreven hoe ‘hoge’ cholesterolspiegels oudere mensen beschermen tegen infecties. Het omlaag brengen ervan kun je vergelijken met het gevangen nemen van brandweerlieden, met als argument dat brandweerlieden altijd worden gesignaleerd waar brand is.”

Het risico tussen een verhoogde cholesterolspiegel en het ontwikkelen van hartkwalen is volgens hem allerminst vanzelfsprekend. “De patholoog Kurt Landé en de biochemicus Warren Sperry onderzochten in 1936 een paar honderd overledenen en vergeleken het cholesterolgehalte in het bloed met de mate van slagaderverkalking. Hun grafiek had veel weg van een Turkse sterrenhemel. Mensen met hoge cholesterolspiegels hadden schone vaten, mensen met heel lage spiegels waren hartstikke verstopt en alles daartussenin… geen enkel verband. Dergelijk onderzoek is vaak herhaald, telkens met hetzelfde resultaat. Cardiologen zien dat trouwens dagelijks in hun praktijk. Meer dan de helft van de mensen die een hartaanval krijgen, heeft een normaal of laag cholesterol. In Rusland en de Baltische staten geldt een laag cholesterol zelfs als forse risicofactor voor een hartinfarct.”

Vorig jaar liet de LiviCordia-studie zien dat mannen in Litouwen, die een tamelijk laag cholesterol hebben, vijf keer zo veel hartinfarcten krijgen als Zweedse mannen, wier bloed beduidend meer cholesterol bevat. “Het enige wapen dat de anti-vet lobby momenteel nog heeft, zijn de onderzoeken naar het effect van de cholesterolverlagende statines,” zegt Ravnskov. “Die blijken het aantal hartinfarcten inderdaad te verminderen. Maar ze doen dat onafhankelijk van hun cholesterolverlagende effect. Zelfs mensen met extreem lage cholesterolspiegels profiteren ervan.”

Ravnskov is geen verdwaalde eenling. Vier jaar geleden rapporteerde het Europese cardiologenvakblad: ‘Uit analyse van alle grote studies moet de conclusie worden getrokken dat vermindering van de inname van verzadigd ver geen lager risico op hart- en vaatziekten geeft. De enige dieetfactor die consequent gepaard gaat met een risicoverlaging is de consumptie van groenten, fruit en omega-3 vetzuren’.

In de loop der jaren trokken veel wetenschappers krachtig aan de bel, maar een trein die op gang is gekomen, staat niet zomaar stil. Dr. Walter Willett, de hoogleraar humane voeding van Harvard die aan de wieg stond van de huidige ‘magere’ maaltijdschijf, stelde zijn visie onlangs drastisch bij. Tegen het tijdschrijft Science Magazine zei hij: “Enorme machten in de samenleving – politici, gezondheidsinstanties, diëtistes, journalisten en niet te vergeten de voedingsindustrie – gaan nog dagelijks door het vuur voor een onhoudbare hypothese.”

Maar hoe kon die ‘onhoudbare hypothese’ überhaupt wortelschieten? Willett vermoedt dat zelfs wetenschappers een naïef beeld hebben van wat atherosclerose nou precies is. “Het idee dat verzadigd vet de bloedvaten verstopt en dik maakt klinkt zó logisch, dat mensen niet bereid of in staat zijn alle gegevens kritisch te bekijken. Achteraf blijkt het een te simplistische veronderstelling te zijn geweest.”

Dr. George Mann, een van ‘s werelds vooraanstaandste vetexperts, drukt zich nog scherper uit. “Wie in de jaren ’70 en ’80 het lef had te wijzen op het krakkemikkige wetenschappelijke fundament voor de ‘magere’ consensus, kon naar geld voor onderzoek fluiten. Alleen de allerkoppigsten onder ons durfden openlijk kritiek te blijven leveren. Het was een situatie waarin de mannen zich van de jochies onderscheidden. Maar moed werd geenszins beloond. Ruimte om plausibeler verklaringen te onderzoeken kwam er niet. De industrie had alle fiches ingezet op cholesterolverlaging door middel van linolzuur en medicijnen. Dit is een beschamend voorbeeld van te lang volgehouden ‘wishful science’. De vethysterie is de grootste miskleun in de geschiedenis van de medische wetenschap.”

Is het hartinfarct van alle tijden? Dat is handig om te weten als je wilt bepalen of een verandering in voeding of gedrag er invloed op heeft. Eisenhowers cardioloog dr. Paul Dudley White zei in 1954 in een radio-uitzending: “Ik begon mijn praktijk in 1921 en ik had duvelsgoed geleerd hoe een hartinfarct eruit ziet. Het bestond, maar het was een zeldzaam fenomeen. Het duurde tot 1928 voor ik mijn eerste infarct zag. Vanaf 1930 begon het ziektebeeld snel gebruikelijker te worden. Collega’s in Europa meldden exact hetzelfde patroon.” Hij zei ook: ” Ik twijfel sterk aan het nut en zelfs aan de veiligheid van al die ‘hartvriendelijke’ margarines en oliën. Wat aten de mensen in de hartinfarctvrije dagen? Boter, reuzel, spek, eieren, alles wat de Hartstichting nu verbiedt. Van zonnebloemolie of linolzuur hadden ze nooit gehoord.”

Dudley White werd haastig afgekapt. Later meldde hij daarover: “De uitzending stond in het teken van een campagne van de Amerikaanse Hartstichting en die ontving fondsen van de margarinebranche.” Vijftig jaar later is de logische vraag die hij impliciet opwierp nog even relevant: veroorzaken de ‘hartvriendelijke’ meervoudig onverzadigde vetzuren die kort vóór de epidemie van hart en vaatziekten deel gingen uitmaken van onze voeding misschien juist hartinfarcten? Dat zou zacht uitgedrukt wrang zijn, want ook wij Nederlanders zijn sinds begin jaren ’60 gebombardeerd met de boodschap dat extra linolzuur absoluut noodzakelijk is. Wie herinnert zich niet de reclamespot met het knipperende voetgangerslicht en het vertrouwenwekkende ‘Goed voor hart en bloedvaten’?

“Ja, véél linolzuur kan hartinfarcten uitlokken,” luidt het droge commentaar van dr. Mary Enig van de Universiteit van Maryland, internationaal gerespecteerd vetzuurspecialist: “Niet alleen hartinfarcten, maar tal van aandoeningen waaraan ontstekingsprocessen en afwijkingen van het immuunsysteem ten grondslag liggen, zoals reuma, astma en kanker. Linolzuur – een zogenoemd omega-6 vetzuur – is essentieel. Je hebt er dagelijks een heel klein beetje van nodig. Maar door de agressieve promotie van goedkope plantaardige vetten is het zwaar oververtegenwoordigd in onze voeding. Essentiële vetzuren zijn de voorlopers van hormoonachtige stoffen die overal in het lichaam het verkeer regelen. Een eindeloos gecompliceerd mechanisme, dat naar behoren functioneert als de vetzuursamenstelling van de voeding in balans is. In te grote hoeveelheden blokkeert linolzuur een enzym dat een rol speelt bij de productie van die hormonale verkeersagenten. Het dwarsboomt een hele keten van mechanismen, waardoor de stollingsneiging van het bloed toeneemt en een sluimerende ontstekingstoestand kan optreden. Ontstekingsmechanismen liggen aan de basis van hart- en vaatziekten. Verder verlamt een onnatuurlijke hoeveelheid linolzuur het immuunsysteem. Zonnebloemolie is nog een poos met succes toegepast bij transplantatiepatiënten. Door het immuunsysteem te verzwakken, worden afstotingsverschijnselen onderdrukt. Helaas verhoogt het ook het risico op een aantal vormen van kanker.”

Volgens de Amerikaanse arts en voedingsfysiologe dr. Artemis Simopoulos heeft het explosief toegenomen gebruik van linolzuurrijke margarines en oliën vooral de verhouding tussen de onverzadigde vetzuren in de war geschopt. “Aan het begin van de vorige eeuw kregen de meeste mensen met hun voeding ongeveer evenveel linolzuur als alfa linoleenzuur binnen,” legt mevrouw Simopoulos uit. “Linolzuur is van het soort omega 6, linoleenzuur van het type omega 3. De ratio omega 6/omega 3 was toen dus ongeveer 1 op 1. Inmiddels krijgen we zoveel extra linolzuur binnen, dat de balans volkomen

zoek is. In een land als Nederland wordt zo’n twintig à dertig keer meer linolzuur dan alfa linoleenzuur geconsumeerd. Dat leidt er ondermeer toe dat het bloed eerder klontert, dat mensen dus sneller trombose of een hartinfarct krijgen. Ook kan het ons cholesterol ranzig maken. Ranzig cholesterol is veel gevaarlijker dan ‘schoon’ cholesterol. Mijn onderzoeksgroep heeft bovendien aangetoond dat onze lichaamscellen vanaf een ratio van 4:1, dus vier keer meer linolzuur dan alfa linoleenzuur, minder gevoelig worden voor het bloedsuikerregulerende hormoon insuline. Die toestand, insulineresistentie, kan diabetes tot gevolg hebben, maar is ook op zichzelf een geduchte risicofactor voor een hartinfarct.”

Mary Enig noemt ook nog de beruchte Israëlische Paradox. “Er zijn weinig landen waar meer linolzuur wordt gebruikt dan Israël en weinig landen waar hart- en vaatziekten en diabetes type 2 zo alomtegenwoordig zijn. Hetzelfde geldt voor bepaalde vegetarisch levende groepen in India, die pas hartproblemen ontwikkelden toen ze van geklaarde boter overschakelden op zonnebloemolie.”

“De rol van linolzuur en alfa linoleenzuur bij het ontstaan danwel de preventie van hartinfarcten is momenteel een hot item in de wetenschap,” erkent prof. dr. ir. Daan Kromhout, internationaal gerespecteerd epidemioloog en directeur van het RIVM. Kromhout droeg bij aan de bekende Zeven Landen Studie en verrichtte baanbrekend onderzoek naar het beschermende effect van met name visvetzuren. “Veel pleit voor een advies om de consumptie van omega-3 vetzuren te verhogen. Maar wie beweert dat de inname van linolzuur omlaag moet, begeeft zich op glad ijs. Daar bestaat geen consensus over.”

Als u twijfelt en niet wilt wachten tot internationaal aanvaarde onderzoeksgegevens resulteren in nieuwe Nederlandse adviezen – een proces dat kennelijk deels wordt aangestuurd vanaf Beursplein 5 – heeft dr. Simopoulos enkele eenvoudige tips om een eventueel ongunstige vetzuursamenstelling van uw voeding op eigen houtje in evenwicht te brengen:

  • Vermijd oliën en vetten met meer dan 30 procent linolzuur, zoals zonnebloemolie, maisolie en de meeste dieetmargarines.
  • Gebruik olijfolie of koolzaadolie als keukenvet (in landen als Duitsland, Frankrijk, Zweden en Finland zijn nauwelijks nog linolzuurrijke margarines te koop) en wees niet al te bang voor echte boter.
  • Eet geregeld groene bladgroenten. Vooral postelein (een onkruid!) bevat relatief veel van het gewenste alfa linoleenzuur.
  • Eet vaker vette vis, zoals haring of makreel. Visolie bevat de omega-3 vetzuren in de vorm waarin het lichaam ze wil hebben. Oudere mensen hebben meer moeite om het plantaardige alfa linoleenzuur om te zetten.

Bovenstaand artikel is uiteindelijk niet gepubliceerd. Door de auteur benaderde Kamerleden reageerden niet, volgens hem omdat de materie voor hen te ingewikkeld is.

Bron van bovenstaande tekst: www.totalhealthclinic.nl

Hoe wordt er belazerd door de voedingsindustrie?

Kijk dan op www.foodwatch.nl

Boter op uw brood of liever plastiek?

Wist u dat margarine van origine werd gemaakt om kalkoen vet te mesten? Toen bleek dat kalkoenen eraan overleden wilden de investeerders die de research hadden betaald hun investering terug en staken de koppen bij elkaar om te bespreken hoe ze alsnog hun geld konden terugkrijgen.

Het originele product was wit van kleur en had geen enkele voedingswaarde. Dus voegden ze wat gele kleurstof toe en verkochten het aan de consument om te gebruiken in de plaats van boter!

Wat vind je daarvan… was dat geen slimme oplossing… gewoon wat kleur en smaakstoffen toevoegen en klaar is kees!

Weet jij het verschil tussen boter en margarine?

Interessant: Beiden hebben dezelfde hoeveelheid aan calorieën.

Boter heeft een iets meer verzadigd vet, namelijk 8 gram tegenover 5 gram voor margarine

Volgens een recente medische studie aan Harvard verhoogd het eten van margarine de kans op hartziekten bij vrouwen met 53% tegenover het eten van dezelfde hoeveelheid boter

Het eten van boter verhoogd de opname van vele andere voedingstoffen in de voeding

Boter heeft vele gezondheidsvoordelen voor het lichaam, margarine heeft er maar enkelen en dan alleen omdat de extra zijn toegevoegd.

Boter smaakt beter dan margarine en kan de smaak van andere voedingsmiddelen verhogen

Boter bestaat al eeuwen, margarine nog geen 100 jaar.

En nu de margarine

Margarine bestaat uit zeer grote hoeveelheden transvetzuren.

Het verdriedubbelt de kans op ziekten aan de kransslagader.

Het verhoogt het gehalte aan lipoproteïne-a en daarmee de kans op arteriosclerose.

Vervijfvoudigt de kans op kanker.

Verlaagt de kwaliteit van moedermelk.

Ondermijnt het immuunsysteem.

Verlaagt de insuline respons.

En dan nu het meest interessante feit

De samenstelling van margarine verschilt maar 1 molecule met plastic en heeft 27 ingrediënten die ook in verf zitten

Mijd dus de margarine en ga voor de eerlijke boter, lekkerder en gezonder.

Om thuis te proberen

Koop een kuipje margarine en zet het open in je garage of schuur, of een ander schaduwrijk plekje.

Binnen enkele dagen zie het het volgende:

Geen vlieg komt erop af, zelfs niet de vervelende fruitvlieg.

Het gaat niet rotten of vies ruiken.

Niets kan er op groeien, zelfs de minuscule kleine micro-organismen kunnen hier geen groeiplekje vinden.

Waarom… omdat het bijna plastic is.

Zou jij een plastic bakje smelten om op je brood te doen? Nee toch?

Gerelateerde berichten

Natuurlijke remedies

Met natuurlijke remedies bedoelen wij remedies die op een voor het lichaam bekende manier een vitale ondersteuning bieden. Deze ondersteuning kan bestaan

Read More »